Haar leven, een KruiswegHaar leven, een Kruisweg

(Door Erhard Schmidt, vrij naar Hans Urs von Balthasar. Vertaling: Peter J. de Bruin, 2004.)

Jeugd   Jeugd

Oefeningen

Adriënne von Speyr wordt op 20.09.1902 in de Zwitserse Jura in La Chaux-de-Fonds geboren. Haar geboorte verloopt voor de moeder duidelijk zeer pijnlijk, mogelijk een reden voor de afwijzing die zij van haar moeder bijna tot haar dood krijgt.
De door haar zeer vereerde vader stamt uit een oeroud Basels geslacht, is oogarts en sterft kort voor de aanvaarding van een hoogleraarschap in Basel. Sinds haar jongste kindertijd heeft zij de brandende wens om arts te worden, om mensen te kunnen helpen. Deze wens, er voor mensen te zijn, laat haar reeds op de lagere school beginnen voor armen te werken. Later sticht zij met enkele andere meisjes een vereniging voor armen.

!De dagelijkse pesterijen en verwijten door haar moeder verdraagt ze zonder tegenspraak met de hulp van een geheimzinnige Engel, die haar zegt hoe ze zich gedragen moet, hoe ze moet bidden, die haar in de gehoorzaamheid en de boete inleidt en haar wel meer dan slechts één voorgevoel van Gods geheimenissen meegeeft. Voor pasen is zij altijd ziek: de engel zegt dat het vanwege goede vrijdag is.
Op 24.12.1908 haalt zij in La Chaux-de-Fonds haar zuster van een kerstnacht-schoolfeest op. Onderweg daarnaartoe ontmoet zij een kleine, armoedig geklede, hinkende man. Hij neemt haar bij de hand en zegt: "Ik dacht, jij zou met mij meekomen, wil je niet?" Wat verschrikt antwoordt ze: "Nee, mijnheer, maar goede kerst." Later komt ze niet van het gevoel af dat ze "ja" had moeten zeggen. Door haar moeder wordt ze om deze ontmoeting uitgescholden. Veel later zal ze weten, dat het bij deze man om de

H. Ignatius von Loyola

ging. Met hem zou zich nog een heel vertrouwde verhouding ontwikkelen. Op school is ze altijd een van de besten, vaak klassevertegenwoordiger.
Alleen bij de godsdienstles is er met de calvinistische dominee's voortdurend twist: "God is anders", spreekt ze hen tegen.

Maria-
verschijning
In nov. 1917 wordt ze heel vroeg door een gouden licht gewekt, dat de hele wand boven haar bed vult. Als in een beeld ziet ze de Godsmoeder, omgeven door kleine en grote engelen en heiligen, onder wie ook de H. Ignatius. Hoewel als op een beeld, bewegen de figuren zich toch.

Van dit visioen houdt ze haar leven lang nog een wond onder haar linker borst over. De vakantie brengt ze door in de Waldau in de buurt van Bern. Daar leidt haar oom, prof. Wilhelm von Speyr, een van de grootste krankzinnigengestichten van Zwitserland. Onbevreesd bezoekt ze reeds als kind de zieken en werkt zegenrijk onder hen. Jaren later staat ze er op haar bruiloft temidden van deze zieken te vieren.
Twee jaar lang bezoekt zij het gymnasium, dan zet haar moeder haar wil door om haar van het gymnasium af te halen. Het artsenberoep is toch niets voor vrouwen. Zij stopt haar voor een jaar in een hogere meisjesschool. Adriënne geeft haar plannen echter niet op. 's Nachts leert ze in het geheim Grieks en andere vakken. Als haar vader haar daarbij verrast en haar kennis test, mag ze het gymnasium weer bezoeken. Na de dood van haar vader, die ze vooruitziet, neemt ze naast de school de hele verantwoording voor het huishouden op zich, en moet naar de wens van haar moeder naast het gymnasium ook de handelsschool bezoeken.

Long-tuberculose

Onder de overgrote belasting stort ze in 1918 met een dubbelzijdige longtuberculose in. De arts geeft haar nog maar weinig maanden te leven. Twee jaar sanatorium in Leysin, geen geld, nauwelijks het nodige om aan te trekken, haar moeder komt haar bijna niet bezoeken. Ze leert Russisch, leest Dostojewski. Tegen elke verwachting in wordt ze weer gezond. Haar lichamelijke zwakheid dwingt haar echter de medicijnenstudie voorlopig achterwege te laten. Eind 1920 maakt ze als vervanging een verpleegsterscursus mee. Haar moeder is intussen met haar drie zusters naar Basel getrokken. Adriënne volgt in augustus 1921, meldt zich ondanks de onderbreking van drie jaar bij het meisjesgymnasium aan, mag de school na een korte proeftijd bezoeken en sluit haar reeds na 1 1/2 jaar met het eindexamen af. De voortdurende speldenprikken van haar moeder brengen haar op de rand van vertwijfeling, zo dat ze overweegt zich vanaf de spoorbrug in de Rijn te storten. Thuis nauwelijks geduld, heeft ze buitenshuis veel vrienden, in deze tijd in het bijzonder Heinrich Barth, de broer van Karl Barth en de latere filosofieprofessor. Na het eindexamen is ze vast besloten medicijnen te gaan studeren, ook tegen het verzet van haar moeder en de hele familie in.

home