Haar karakterZe is van een aanstekelijke vrolijkheid, opgewekt, geestig, altijd in de stemming voor grapjes. Uitdrukking van haar vreugde over Gods bestaan, over het zo wonderbare avontuur "leven". Van de andere kant is ze doordrongen van een diepe ernst. Ze is buitengewoon moedig, heeft nooit mensenschuwheid getoond, altijd bereid steeds meer lijden op zich te nemen. Ingeperkt wordt haar moed door haar absolute gehoorzaamheid tegenover God en haar geestelijk leider. Ze blijft haar leven lang kind, van een kinderlijke openheid tegenover God, houdt van kinderboeken, repareert poppenhuizen, die ze dan aan kinderen schenkt. Argeloosheid, openheid van hart. Tegelijk is ze een rijpe, moederlijke vrouw, die een mannelijke gestrengheid aan de dag kan leggen wanneer het er om gaat haar opdracht in gehoorzaamheid aan God te vervullen. Haar zendingHaar zending bestaat er volgens Hans Urs von
Balthasar niet in, nieuwe zijkapellen in de dom van de kerk
op te richten. Haar zending doelt op het hart van de kerk, op het
gebeuren van Christus' lijden, van goede vrijdag en in het bijzonder
van stille zaterdag. |
Geen reflectie's over haar toestanden. Zodra ze het
opgedragene doorgegeven heeft, vergeet ze het. Haar boeken, die bijna
alle door dictaat ontstaan zijn, heeft ze nooit gelezen. Mystiek Haar mystiek is, zoals elke echte mystiek, dienst aan de Kerk. Ze moet de openbaring opnieuw verlevendigen, haar nieuwe glans verlenen, geloofsinhouden uit nieuwe perspectieven belichten. Centrum van haar mystiek is de absolute gehoorzaamheid, zoals Christus die op onovertroffen wijze beoefend heeft, "tot de dood, ja tot de dood aan het kruis" (Phil. 2:8). In steeds zwaardere, door God verlangde boete-oefeningen wordt zij in deze gehoorzaamheid binnengevoerd. Vanuit deze gehoorzaamheidshouding heeft zij de diepste inzichten in de gehoorzaamheid van Christus. Sinds 1941 heeft zij jaar na jaar aandeel aan het lijden van Christus. In aansluiting op de beleefde Passie, die steeds op goede vrijdag tegen drie uur eindigt, begint voor haar de "afdaling ter helle". In steeds nieuwe variaties beleeft zij het geheim van stille zaterdag, de laatste daad van gehoorzaamheid van Christus. Zijn afdaling naar daar waar God niet is, waar Hij met de zonden geconfronteerd wordt, waarom Hij het verlossingswerk begonnen is. In haar nagelaten werk "Kruis en Hel" schildert zij deze ervaringen. Een belangrijke plaats in haar mystiek neemt het gebed in. "De wereld van het Gebed" en "Gebedservaringen", twee van haar boeken, gaan daar nader op in. De binnen-goddelijke dialoog tussen Vader, Zoon en Heilige Geest is voor haar de oer-vorm van het gebed. Aan deze dialoog heeft elk gebed op aarde deel. Haar opdracht dient ook tot vernieuwing van het persoonlijke gebed in de kerk. Zij ontvangt daarom inzichten in de gebedshouding van talloze heiligen, kan hun persoonlijke gebedsvormen precies beschrijven. Adriënne's mystiek is een unieke verschijning in de kerkelijke traditie van de mystiek. Ze is een geloofservaring die in harmonie en overeenstemming met de geloofservaring in het oude en nieuwe testament is, zoals ook haar talrijke bijbelcommentaren tonen. |
![]() |
![]() |