Psalm 42 en 43

Nota bene: de vertaling van veel woorden in deze psalm is onzeker; ik heb dit proberen aan te geven.
42:1 Voor de leider, een 'begrijper' van Qorach's zonen.

2 Zoals een hert (of: hinde) smacht over waterbeddingen,,
zo smacht mijn keel/adem/ziel (Nèfèsh) naar U, o God (Elohim).
3 Mijn ziel is dorstig naar God, naar de levende God (Eel);
wanneer zal ik komen en Gods gelaat zien?
4 Mijn tranen zijn mij tot brood geworden, bij dag en bij nacht,
als men tot mij zegt heel de dag/elke dag: Waar is dan jouw God?
5 Laat ik dit gedenken, en mijn ziel uitgieten over mij:
ja, ik trok over in het gedrang (? of de hut), ik liep hun mee/na/vooruit naar Gods huis,
met de stem van vreugdegeroep en lofprijzing, een feestvierend rumoer.

6 Wat kruip je ineen, mijn ziel, en rumoer je over mij?
Blijf wachten op God, ja nog zal ik hem lofprijzen,
de redding van zijn gelaat (afkomstig), mijn God!

7 Mijn ziel kruipt ineen over mij, aldoor gedenk ik U,
vanuit het land van Jordaan (= neergang) en Hermons (=? vangnetten),
vanuit de geringe berg.
8 Oerwater roept tot oerwater, tot stem van uw tsinoers (=? watervallen),
al uw baren en uw golven trekken over mij heen.
9 Bij dag gebiedt JHWH zijn goedertieren,
en in de nacht is zijn lied mijn verwant,
een bede tot de God van mijn leven,
10 welke zegt tot mijn God: Mijn rots, waarom vergeet Gij mij?
Waarom verduister ik naar u, verdrukt door de vijand?
11 Met een doodsteek in mijn beenderen sarren mijn tegenstanders mij,
als zij tot mij zeggen heel de dag: waar is dan jouw God?

12 Wat kruip je ineen, mijn ziel, en wat rumoer je over mij?
Blijf wachten op God, ja nog zal ik hem lofprijzen,
de redding van mijn gelaat, en mijn God!

43:1 Oordeel mij, God, voer mijn zaak uit een volk zonder trouw:
uit een man van bedrog en kwaadheid ontzet mij.
2 Ja Gij, God mij schutse, waarom verwerpt Gij mij,
waarom verduistert wie naar u is, verdrukt door de vijand?
3 Zend uw licht en uw waarheid: mogen zíj mij geleiden,
mij doen komen tot uw heilige berg en tot uw verblijven,
4 opdat ik kome tot het altaar van God, tot de God van de vreugde van mijn  jubel,
en U lofprijze met de citer, God mij God!

17 Wat kruip je ineen, mijn ziel, en wat rumoer je over mij? www.peterdebruin.net
Blijf wachten op God, ja nog zal ik Hem lofprijzen,
de redding van mijn gelaat, en mijn God!