www.peterdebruin.net

Kunst en Religie

Tot de Ene, de Volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid, het Enige Wezen, verenigd met al de verlichte zielen die de belichaming vormen van de Meester, de Geest van Leiding.

Weinig mensen in de wereld verbinden religie met kunst of kunst met religie, maar, eigenlijk is kunst veel belangrijker dan de gemiddelde mens zich realiseert, ondanks het gezegde dat kunst door de mens gemaakt wordt en de natuur door God. Maar ik zou willen zeggen dat natuur is, wat God maakt als God en kunst is, wat God maakt als mens. De kunstenaar die tot een zekere perfectie in zijn kunst is gekomen, wat voor kunst dit ook is, zal zich realiseren dat hij het niet was die werkte, het was iemand anders die elke keer naar voren trad. En in de perfecte dingen die de kunstenaar voortbrengt kan hij zich amper voorstellen dat het door hem is gemaakt. Hij kan alleen maar zijn hoofd buigen in volkomen nederigheid voor die ongeziene kracht en wijsheid die zijn lichaam, zijn hart, zijn brein en zijn ogen als zijn instrument gebruikt. Wat die kunst ook moge zijn, zij het muziek of poëzie of schilderen of schrijven of wat dan ook, als er schoonheid ontstaat moet men niet denken dat de mens het gemaakt heeft. Het is door de mens dat God zijn schepping voltooit. Daarom is kunst niet alleen een nabootsing van de natuur, het is er een verbetering van. Daarom is er niets dat op aarde of in de hemel wordt gedaan, dat geen goddelijke immanentie is, dat niet de goddelijke schepping is. Het is het opdelen van het goddelijk werk wat de verwarring brengt die de mens van zijn God scheidt.

In de eerste plaats, alle dingen die we in deze wereld zien, al onze bezigheden waar we onszelf willig of onwillig in begeven, die leiden ons naar de vervulling van een zeker doel. Zonder twijfel zijn er zekere dingen in het leven waarin we een gróter doel vervullen en dat doel kan vervuld worden door een inspiratie van binnenuit. Kunst is een domein waardoor inspiratie een grote gelegenheid zich te manifesteren. Om geestelijk te worden is het niet nodig dat de mens zeer religieus of buitengewoon goed is. Om inspiratie te krijgen is liefde voor schoonheid nodig. Wat is kunst? Kunst is een schepping van schoonheid, in welke vorm dan ook. Zolang een kunstenaar denkt dat wat hij creëert in de vorm van kunst zijn eigen schepping is, en zolang de kunstenaar prat op zijn schepping gaat, heeft hij de echte kunst nog niet geleerd. Want de ware kunst kan maar op één voorwaarde komen, en die voorwaarde is dat de kunstenaar zichzelf vergeet, zichzelf vergeet in het aanzicht van schoonheid. En er is een voorwaarde die zijn kunst nog waardevoller maakt, en dat is dat de kunstenaar het goddelijke in de kunst begint te herkennen. Zolang de kunstenaar dit nog niet heeft gerealiseerd heeft hij de perfectie van kunst nog niet aangeraakt. De kunstenaar in de ware zin van het woord is de koning van een zeker koninkrijk dat nóg groter is dan het koninkrijk van de aarde. Er is een verhaal bekend in het Oosten, over Farabi die een groot zanger was, en die uitgenodigd was aan het hof van de sultan. De sultan ontving hem heel hartelijk aan het hof; hij kwam Farabi aan de deur begroeten. Toen zij de kamer binnenkwamen vroeg de sultan hem plaats te nemen. "Waar zal ik zitten?" vroeg de zanger. De sultan zei: "Zit op elke plek die u geschikt lijkt." Dit horende, nam hij de zetel van de koning. Zonder twijfel verraste dit de sultan zeer, maar na het horen van zijn kunst dacht hij dat zijn eigen zetel nog niet eens geschikt was. Want het koninkrijk van de sultan had een zekere beperking, maar het koninkrijk van de kunstenaar is overal waar schoonheid zegeviert. Zoals schoonheid overal is, zo is het koninkrijk van de kunstenaar ook overal.

Maar kunst is alleen maar een deur, een deur waardoor men binnen kan komen in een nog grotere ruimte. De religies hebben in verschillende tijden kunst als iets buitenstaands beschouwd. Maar dit is heel vaak een soort fanatisme geweest van religieuze autoriteiten. Het is niet alleen in het Oosten, maar in het Westen én het Oosten dat er een bepaald idee bestaat om kunst van religie te scheiden. Dat betekent niet dat alle religies dat doen, noch betekent het dat enige grote leraar in religie dat heeft geleerd. Het is alleen gekomen van mensen die nog niet de schoonheid van religie hebben gerealiseerd, maar alleen haar vorm. Niemand die de diepte van religie heeft aangeraakt kan ooit ontkennen dat religie zelf een kunst is, een kunst die het grootste in 's mensen leven vervult; er kan geen grotere vergissing zijn dan díe kunst te ontdoen van schoonheid.

Ten eerste kunnen we zien dat er al heel lang geleden in alle hindoe en boeddhistische kerken en pagodes muziek was, en dichtkunst, sculptuur en schilderingen. Als men uit de tijd dat er geen drukpersen waren en ook geen boeken werden uitgegeven over filosofie en religie, enig geschrift kan vinden dat de oude religieuze en filosofische ideeën uitdrukt, is het wel in de oude kunst. Bijvoorbeeld, de mystiek en religie van het oude Egypte – waar zoveel over wordt gesproken en waar men zo weinig van weet – als er enig teken van te vinden is, dan is het niet in een manuscript maar in de kunst. Bovendien, de ideeën van het oude Sanskriet tijdperk kunnen nog gevonden worden in India in inscripties op de gegraveerde stenen, rotsen en tempels. Dikwijls gaan reizigers uit het Westen naar het Oosten om te zien in hoeverre de kunst perfectie heeft bereikt, maar weinigen weten werkelijk dat het niet alleen de kunst is die tot een zekere perfectie kwam, maar dat de kunst werd gegeven om iets over te brengen aan hen, die kunnen lezen. Behalve dat is er de kunst van het oude Griekenland, die het teken en bewijs is van hun grote perfectie in goddelijke wijsheid. Iedere beweging die je ziet in de Griekse schilderingen is niet alleen een gracieuze beweging, maar heeft een betekenis, en ieder beeldhouwwerkje in zijn beweging heeft een betekenis, als de mens het maar kan lezen. Maar hiervan kunnen we leren dat om een kunstwerk te maken én om een kunstwerk te begrijpen, voor beide intuïtie nodig is. En het is juist dit wat de mens in deze tijd lijkt te verliezen, meer dan ooit tevoren. Men kan zich afvragen: wat is de reden dat de mens dit intuïtieve vermogen heeft verloren? Het is, omdat de mens zo geabsorbeerd is in materiële zaken dat hij, zogezegd, bedwelmd is geworden door het aardse leven, en de intuïtie, die zijn geboorterecht is en zijn eigendom, heeft hij uit het zicht verloren. Het betekent niet dat het is verdwenen, het betekent alleen dat het is begraven in zijn eigen hart.

Wij zijn voertuigen of instrumenten die gehoor geven. Als wij gehoor geven aan goedheid, dan wordt goedheid ons eigen; als wij aan kwaad gehoor geven, dan wordt kwaad ons eigen; als wij aan liefde gehoor geven, dan wordt liefde ons bezit; als wij aan haat gehoor geven, dan wordt haat ons leven. En als we zoveel antwoord geven aan de dingen van de aarde, dat ons hele leven in beslag genomen wordt door aardse dingen, dan is het vanzelfsprekend dat we geen antwoord geven aan die rijkdommen die binnenin ons zijn en zo zijn wij er ver van verwijderd. Intuïtie is niet iets dat iemand kan lezen in boeken en leren, noch is intuïtie iets dat men kan kopen en verkopen. Intuïtie is iets dat het ware zelf en het diepste zelf van de mens is, en zij kan gerealiseerd worden door die soberheid die in het leven gewenst is. Afwezigheid van intuïtie betekent afwezigheid van soberheid. Men kan zich afvragen waarom iedereen zo bedwelmd is en hoe die soberheid eruitziet. Ik zou antwoorden, dat het net is als een plasje water, wanneer het water in die plas verstoord is, dan kun je de reflectie niet zien. Maar als het niet verstoord is, dan is het rustig; je kunt zien als het water helder is. Zo is het mensenhart. Met het hart bedoel ik niet het stuk vlees, met hart bedoel ik dát binnenste van de mens dat dikwijls in de bijbel wordt aangeduid met "geest". Het is de kalmte en de rust van die geest, die deze tendentie van inspiratie tot leven wekt. Maar als de 'mind' verward is door problemen en angsten en verantwoordelijkheden, dan gaat natuurlijk die intuïtie verloren. Maar de mens vraagt dikwijls: "Hoe is het mogelijk om zorgen en problemen buiten je leven te laten?" Dat is waar; maar aan de andere kant, als men denkt dat men zorgen en moeilijkheden niet buiten het leven kan laten, dan raakt men steeds verder verwijderd van de Waarheid, de Waarheid die de veiligheid van de mens is. Velen denken: "Als we niet spiritueel kunnen zijn, dan worden we materieel; natuurlijk zullen we dan steeds materiëler worden omdat we niet spiritueel kunnen zijn." Maar eerlijk gezegd zou het het beste zijn om de gulden middenweg te nemen; als het leven iemand dwingt in materiële zaken te gaan, dan is het des te belangrijker om in geestelijkheid te gaan. Het doet er niet toe welke religie iemand aanhangt en welk geloof hij heeft, of welke gebeden hij volgt. Waar het op aankomt is of hij werkelijk gelovig is vanuit zijn hart. Men mag dát gebied van geluk binnengaan als men een toegangskaartje heeft. Want bij het loket van het station vragen ze niet wiens zoon of dochter je bent, tot welke klasse je behoort, wie je voorvaderen zijn of hoeveel geld je hebt. Wat er gevraagd wordt is alleen het kaartje, en voor dat gebied van geluk is het net zo. Daar komt men niet binnen door te zeggen: "Ik hoor bij een hele hoge kerk", of: "Mijn gebeden zijn beter dan andere." Nee, daar is het niet zo; het is alleen hier, dat we elkaar haten door te zeggen: "Jij bent van een ander geloof, jouw geloof is slecht, mijn geloof is goed." Er is daar geen onderscheid. De vraag is of je oprecht bent, of je werkelijk naar de Waarheid zoekt. Dan vragen ze niet van welke richting je bent. De deur wordt geopend, je mag binnen komen.

Maar nu komen we bij de vraag, hoe kan de kunst van religie gebruikt worden, want zelfs religie is een soort kunst. Natuurlijk maakt haar beginnende aspect haar een religie van vorm. Vorm is de uiterlijke kunst, of het nu een ceremonie, een ritueel of een vorm van dienst is, het is ongetwijfeld een kunstvorm. Maar als men verder gaat, dan is het een andere kunst. Bij de soefi's heet die kunst Akhlak Allah, dat betekent: op Gods wijze. De eerste stap in het leven is, te weten hoe je een mens moet zijn. Er zijn woorden in het Engels: man en gentleman, en er is zulk een enorme afstand tussen een man en een gentleman. Zeker, als iemand een aardig kostuum koopt en het aantrekt kan hij heel spoedig een gentleman worden, maar dat is niet wat ik bedoel. Een waar gentleman in de echte zin van het woord is wat het woord zelf al uitdrukt. En wat maakt een mens gentle, zacht en aardig? De mens is van nature net als een ongeslepen diamant, en die diamant behoeft geslepen te worden om zijn licht voluit te kunnen reflecteren. Een mens wordt gentleman, niet door rijk te worden of door een hoge positie. Nee, als de ruwe kanten van zijn karakter geslepen worden, dán wordt hij een gentleman. En als men zichzelf beoordeelt in plaats van anderen te beoordelen, dan zal men ontdekken hoe moeilijk het is om een gentleman te worden. Ongetwijfeld gaat de mens door in een soort bedwelming, zijn eigen fouten niet kennende. Hij is altijd bezig om fouten bij anderen te vinden, hij klaagt steeds dat de ruwe kanten van anderen hem storen, en zo gaat het hele leven voorbij, het leven dat ons de grootste gelegenheid geeft om te stijgen en beter te worden. En als iemand die, nadat de ruwe kanten van de ander hem pijn hebben gedaan, voelt dat: "De ruwe kanten van mij moeten ook anderen pijn doen", als hij dán die scherpe kanten begint te slijpen, begint hij de kunst te leren. Want andere kunst kan niet worden vergeleken met de kunst van de persoonlijkheid. Het karakter wordt niet geboren bij de geboorte, het karakter wordt gebouwd nadat men op aarde komt. Maar zelfs wanneer iemand zich een menselijk wezen kan noemen, dan kent hij nog niet die nog grotere kunst die met recht een échte religie genoemd kan worden. Want er is nog een andere graad te verwerven, en die graad is de persoonlijkheid van God. Zodra men naar de persoonlijkheid van God zoekt, dan is het verschillend van menselijke persoonlijkheid, want in het karakter van de mens moet men als gezichtspunt een menselijk gezichtspunt nemen, maar in het gezichtspunt van God moet de mens het gezichtspunt van God nemen. Het zijn deze persoonlijkheden die, wanneer en op welk moment zij ook op aarde kwamen, de mensheid niet alleen hebben geleerd, maar haar ook een voorbeeld hebben gegeven door hun eigen leven. Sommigen bekend en anderen onbekend, kwamen zij en gingen, maar ieder van hen werd door sommigen geaccepteerd en door anderen verworpen; geen van hen werd door de héle mensheid geaccepteerd of verworpen. Maar, ongeacht accepteren en verwerpen, de Waarheid zal blijken door zichzelf zegevierend te zijn. Want aan niets anders behoort overwinning. Overwinning behoort aan Waarheid, en de overwinning die van valsheid komt is een valse overwinning. De ware overwinning behoort alleen aan waarheid, en als de mens meer en meer doordringt in de diepte van het leven en zijn geheim, zal hij dat meer en meer realiseren. Valsheid, wat voor schijnbaar succes ze ook heeft, heeft haar beperking en haar einde. Want bij iedere stap zal de valse mens valsheid voelen, en bij iedere stap die iemand zet naar valsheid zal hij zijn voeten zwaarder en zwaarder voelen. Zij die naar Waarheid lopen zullen hun voeten lichter en lichter voelen worden bij iedere stap die ze doen. En het is door de kunst van het leven te leren en door haar in praktijk te brengen dat men geleid wordt op het pad van waarheid, om te komen bij dát doel, dat het verlangen is van iedere ziel.

(Vertaling Peter de Bruin & Myra van Leer, 1994)