www.peterdebruin.net

Broederschap

Tot de Ene, de Volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid, het Enige Wezen, verenigd met al de verlichte zielen die de belichaming vormen van de Meester, de Geest van Leiding.

Broederschap is niet iets dat wordt geleerd of onderwezen, broederschap is een aanleg, een aanleg die verrijst uit het hart dat op de juiste toonhoogte is afgestemd. Aanleg tot broederschap is daarom de natuurlijke tendentie waarin het ware geluk is gelegen waaruit harmonie voortkomt en die haar hoogtepunt in vrede vindt. De boodschap van broederschap is een boodschap van sympathie; een boodschap van sympathie is een boodschap van harmonie. De mens die niet in harmonie is met zichzelf kan niet harmonisch met een ander zijn. Met alle lessen over broederschap, en met alles wat hij geleerd heeft, zal de mens de wet van broederschap niet na kunnen leven.

Het hele systeem van de schepping van de wereld is een soort blinde impuls die werkt in een soort van mechanisme van het heelal. Deze impuls is meer geprononceerd in levende wezens en de meest geprononceerde vorm van deze impuls is agitatie. Als je het leven van de lagere wezens bestudeert, zul je merken dat zij niet alleen verlangen naar voedsel hebben en verlangen om met hun makkers op te trekken. De eerste begeerte is om te slapen, maar daarnaast is er één verlangen, een neiging, en die neiging manifesteert zich als agitatie, en het is door deze agitatie dat de dieren en vogels met elkaar vechten. Hun hele leven is gevuld met die agitatie. Bovendien zijn de plantenetende dieren minder onrustig dan de vleesetende. In de vleesetende dieren is er meer verlangen om te vechten. De leeuw en de tijger zijn meer geneigd om te vechten dan paarden en koeien. Dat laat zien dat de plantenetende dieren een stap verder zijn dan de vleesetende dieren. Daarom behoort de neiging om te eten of te drinken of plezier te zoeken of te genieten van comfort of opwinding niet speciaal bij de mens als zijn typische karaktertrek, hij krijgt haar van de dierlijke karaktertrek. Zijn typische karaktertrek is sympathie, harmonie. En dit komt eerst als de mens boven deze onrust uitstijgt, die zogezegd de geest van sympathie verbergt die beschouwd wordt als de menselijke karaktertrek. Zeker, de mens is ontwikkeld, geoefend, hij heeft wat beschaving, hij heeft wat manieren geleerd, en daarom is hij in staat zijn onrust niet altijd naar buiten te tonen. Het is alleen in een moment van zwakte, als hij zijn onrust niet kan bedekken, dat de onrust naar buiten komt en zich zowel in zijn eigen gezichtsveld als dat van anderen manifesteert; dit bewijst dat die persoon nog niet klaar is om 'mens' genoemd te worden.

Men kan zich afvragen: is er ooit een tijd in 's mensen leven dat men daar bovenuit komt? Ja, de een vlugger dan de ander, maar een mens komt er bovenuit als hij probéért er bovenuit te komen. Deze geest van agitatie of spanning vertoont zich als onverdraagzaamheid, als wedijver, als jaloezie, als een dominante geest, irriteerbaarheid, neerbuigendheid, al zulke hoedanigheden laten een onrustige aard zien. Als we een studie maken van hen die de mensheid hebben gediend, was dat het eerste wat zij moesten overwinnen. Als er gezegd wordt dat Krishna in zijn leven een gevecht leverde met Kansa, het monster, was dat monster niet buiten hem, nee, dat monster was binnenin Krishna, dat monster was de geest van agitatie. Krishna moest er tegen vechten en het is eerst na de overwinning van deze agitatie dat Krishna de boodschapper van liefde werd.

In de bijbel lezen we dat Jezus Christus 40 dagen op de berg was, samen met deze geest. Wat is die geest? Het is diezelfde geest van onrust, die de grootste vijand van de mens is. De meester moest 40 dagen vasten; toen ging deze geest naar de schepselen die de verzamelplaats waren voor deze geest, die bij hen thuishoort.

Halima geeft een symbolische, artistieke, pittoreske beschrijving van de profeet Mohammed. Maar wat betekent die uiteindelijk? Zij zegt dat de borst van de profeet werd opengesneden en dat er iets ongewensts werd weggehaald. Achter deze symboliek steekt slechts één ding: de geest van onrust die vandaar werd weggenomen om plaats te maken voor goddelijke inspiratie. Duidt dat er niet op dat de mens goddelijke geest erft en tóch wordt deze goddelijke geest door aardse kenmerken bedekt. Van deze aardse kenmerken is agitatie de eerste. Een kind begint er soms mee tegen zijn ouders, een jongen op school begint ermee tegen zijn vriendjes, een jongeling laat het zien tegenover zijn metgezellen, een mens laat het zien aan zijn buurman en toch geeft iedereen een reden op voor zijn fouten. Bij al het juiste of verkeerde, is er een reden om zich te rechtvaardigen voor dat verkeerde. Daarom is onrust het teken van het valse ego, en als dit valse ego is gebroken, als deze onrust zichzelf heeft weggebroken, net zoals vuur zichzelf opbrandt, dan komt de zuivering.

Men bemerkt maar heel zelden hoever deze geest een mens volgt op zijn pad van geestelijke vooruitgang. Een mens kan bij de poort van de hemel aankomen, en zelfs tot daar kan deze geest met hem meereizen. Mogelijk wordt hij zwakker, maar hij is daar. Maar deze geest kan niet binnengaan in het heiligdom van God, en de ziel die deze geest met zich meedraagt, heeft daarom geen toegang tot dit volmaakte doel. Hij kan helemaal tot aan de poort van de innerlijke tempel komen, maar hij mag er niet in, hij wordt teruggehouden door de macht van diezelfde geest van onrust. Want de tempel van God heet Dar-as-Salaam, het verbasterde woord is "Jeruzalem". En wat betekent dat? Het betekent: de deur naar vrede. Daarom mag onrust de deur van vrede niet binnengaan, zij moet buiten blijven. Daarom, zoals ze in vroeger tijden zeiden: je kunt geen twee meesters tegelijk volgen, God en Satan. Wat betekent dat? De satan is die geest van onrust die binnenin onszelf gevonden wordt en God is de geest van vrede in wie ons geluk is; en we kunnen niet twee meesters volgen.

Er zijn vele bewegingen en instellingen voor broederschap, en ieder doet zijn best om dit ideaal te bevorderen, want dit is een ideaal dat de essentie van geloof is en de ziel van spiritualiteit. Maar hoe bereiken we dit? Door in onszelf de idee van deze natuurlijke neiging tot sympathie te scheppen en te proberen die aan anderen te geven, door onszelf sterker te maken en daardoor kracht aan anderen te geven om óók te vechten tegen deze geest van agitatie die zich steeds de grootste vijand van de mensheid heeft getoond.

Men vraagt zich nu af: "Waar komt deze geest vandaan?" Van wanorde. Van de wanorde van het lichaam, van de wanorde van de 'mind', geest. Dat is als het lichaam zijn juiste ritme en juiste toon niet heeft en als de geest niet gestemd is op zijn juiste ritme en toon; deze twee dingen! Als de geest en het lichaam niet op elkaar zijn afgestemd, als ze niet in harmonie zijn, dan komt deze agitatie. Soms is het de weerspiegeling van de geest op het lichaam en soms is het de weerspiegeling van het lichaam op de geest. Hoe waar is het dat de mens zijn eigen vijand is! Maar waar is die vijand? Die vijand is deze geest, de geest die nooit tevreden is; die nooit iets waardeert, die nooit gehoor geeft, die geen sympathie heeft, die het nooit eens is, die niet volhoudt, die niet verdraagt, die niet harmonieert. Een geest die zich verzet tegen iedere invloed van harmonie, overeenstemming, van sympathie, van vriendelijkheid.

Maar men kan zich afvragen: "Wat is het, waar komt het vandaan? Is het een geest, is het een levend wezen, is het een satan of duivel, wat is het? Wat is de verklaring hiervoor, wat is de oorsprong hiervan?" De beste verklaring is, dat het de zelfde gladde zijden draad is, die aan de ene kant verward raakt en tot een knoop wordt. Op de plek waar de knoop is en waar het moeilijk is die te ontknopen, is het nog steeds dezelfde zijden draad. De draad is alleen in een toestand waar hij het moeilijk heeft omdat hij niet vrij is, en het is moeilijk voor anderen omdat ze hem niet los kunnen maken.

En zo is de mens de zelfde ziel die de goddelijke adem in zich heeft, de zelfde ziel die God op aarde vertegenwoordigt. Als zij in een knoop is gedraaid, dan vindt ze moeilijkheden met zichzelf, moeilijkheden met anderen, en anderen vinden moeilijkheden met die ziel. En daarom wordt zij disharmonisch, schept disharmonie, zij vindt zichzelf in een soort disharmonische toestand. Het betekent slechts dat zij haar oorspronkelijke, natuurlijke toestand van effenheid en zachtheid kwijt is. En toch blijft het zijde, het is niet in katoen veranderd; het is nog steeds zijde. Noem het satan of duivel, of wat je ook wilt. Als je de bron, de oorsprong kent, dan kun je het niet anders noemen dan een 'toestand'. Als er iets heel belangrijks in het werk van broederschap gedaan moet worden, dan is het wel om die geest in onszelf te ontwikkelen, door boven alle knopen en moeilijkheden uit te rijzen, en dat we niet de regels van broederschap hoeven te volgen, maar dat alles wat van nature uit onszelf komt, broederschap moge uitdrukken.

(Vertaling Peter de Bruin & Myra van Leer, 1994)