www.peterdebruin.net

Optimisme en pessimisme

Tot de Ene, de Volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid, het Enige Wezen, verenigd met al de verlichte zielen die de belichaming vormen van de Meester, de Geest van Leiding.

Optimisme vertegenwoordigt de spontane liefdesstroom; en ook vertegenwoordigt optimisme vertrouwen in liefde. Dit toont dat liefde vertrouwend op liefde, optimisme is. Pessimisme komt van een teleurstelling, van een slechte indruk die afkomstig is van een hindernis op het pad. Optimisme geeft een hoopvolle houding in het leven, terwijl men door pessimisme duisternis op zijn pad ziet. Ongetwijfeld laat pessimisme gewetensvolheid zien, en pienterheid, en ook duidt pessimisme op ervaring. Maar kunnen we in feite wel gewetensvol genoeg zijn, als we enkel zouden denken aan de moeilijkheden die in het leven voor ons staan? Het is vertrouwen, dat het probleem oplost. Heel vaak zien de wijzen dat pienterheid niet erg ver komt, het komt tot daar en blijft dan staan; want pienterheid is kennis die tot het aardse behoort. En wat betreft ervaring, wat is 's mensen ervaring? Men is alleen trots op zijn ervaring totdat men ziet hoe onmetelijk de wereld is. Er is in elke richting van werken en denken geen moment van ervaring dat overbodig is, maar hoe verder de mens in ervaring gaat, hoe meer hij ziet hoe weinig hij weet. De psychologische uitwerking van optimisme is zodanig dat het bijdraagt om succes te hebben, want het is door de optimistische geest dat God de wereld geschapen heeft. Daarom komt optimisme van God, en wordt pessimisme geboren uit het hart van de mens. In de weinige ervaring van het leven die men heeft, leert men: "Dit zal niet slagen", "Dat zal niet gaan", "Dit zal niet goedkomen". Voor degene die optimistisch is geeft het niet als het uiteindelijk niet goed komt, maar hij zal zijn kans grijpen. En wat is het leven? Het leven is een gelegenheid, en voor de optimistische persoon is deze gelegenheid een belofte, en voor de pessimistische gaat deze gelegenheid verloren. Het is niet dat de Schepper maakt dat de mens haar verliest, maar het is de mens zelf die nalaat de gelegenheid te grijpen.

Velen in deze wereld verlengen hun ziekte door plaats te geven aan pessimistische gedachten. Meestal zul je vinden dat voor hen die vele jaren aan een zekere ziekte geleden hebben, die ziekte zo werkelijk wordt dat haar afwezigheid onnatuurlijk wordt. Zij geloven dat ziekte hun natuur is, en haar afwezigheid is iets dat zij niet kennen. Op die manier houden zij in zichzelf die kwaal vast. Dan zijn er pessimistische mensen die denken dat narigheid hun deel in het leven is, zij zijn geboren om ellendig te zijn, zij kunnen niet anders zijn dan ongelukkig. Hemel en aarde zijn tegen hen. Zij zelf zijn hun tegenspoed, en pessimisme behoort tot hen. 's Mensen leven hangt af van waar hij zich op concentreert. Als hij zich op ellende concentreert, dan moet hij ellendig zijn. Als hij een zekere gewoonte heeft die hij niet goedkeurt, dan denkt hij dat hij er machteloos tegenover staat want het is zijn natuur. Niets is de natuur van de mens, behalve wat hij maakt voor zichzelf. Zoals de hele natuur wordt gemaakt door God, zo wordt de natuur van ieder individu gemaakt door hemzelf; en zoals de Almachtige de macht heeft zijn natuur te veranderen, zo is het individu in staat zijn natuur te veranderen, als hij het slechts zou weten. Onder al de schepselen van deze wereld heeft de mens het meest recht om optimistisch te zijn, want de mens vertegenwoordigt op aarde God, God als Rechter, als Schepper, en als Meester van heel zijn schepping. Zo is de mens meester van zijn leven, meester van zijn eigen zaken, als hij het slechts zou weten.

Een mens met optimisme zal een ander helpen die verdrinkt in de zee van vrees en teleurstelling; een pessimistisch persoon daarentegen zal, als iemand ziek of ontmoedigd naar hem toegaat, die mens omlaagtrekken en met hem mee doen zinken naar de diepten. Aan de zijde van de één is leven, aan de zijde van de ander dood. De één klimt naar de top van de berg, de ander zakt af naar de diepte van de aarde. Is er enig groter helper in smart of tegenslag, wanneer elke toestand in het leven donker lijkt, dan de geest van optimisme die weet dat alles goed zal komen? Daarom is het geen overdrijving als ik zeg dat de geest zelf van God komt ter redding van de mens in de vorm van de optimistische geest.

Het doet er niet toe hoe moeilijk een toestand in het leven is; hoe groot ook de moeilijkheden, zij kunnen alle overwonnen worden. Maar waar het om gaat is of iemands eigen pessimistische geest hem neerdrukt als hij reeds aan lager wal is geraakt. Dood is te verkiezen boven terneergedrukt worden in ellende door een pessimistische geest. Daarom is het grootste geschenk dat er in de wereld kan zijn de geest van optimisme, en de grootste straf, die de mens voor zijn ergste zonde gegeven kan worden, is pessimisme. Waarlijk, diegene die hoopvol in het leven is, hij zal succes hebben.

(Vertaling Peter de Bruin & Myra van Leer, 1994)