www.peterdebruin.net

Hoe de wijzen leven in de wereld

Tot de Ene, de Volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid, het Enige Wezen, verenigd met al de verlichte zielen die de belichaming vormen van de Meester, de Geest van Leiding.

Het is niet makkelijk om te leren, en na het leren, te beoefenen hoe men in harmonie en vrede in de wereld leeft. Het verlangen van iedereen in de wereld is om alles te bezitten wat hij wenst, of het nu aan hem toebehoort of aan iemand anders. Hij wil dat alle dingen in stand blijven als zij nuttig voor hem zijn, hij wil dat allen die hem lief en nabij zijn dicht bij hem blijven; alles wat hij niet wenst te zien moet uit de stad gebannen worden, en tegelijk moet zelfs de hele natuur werken om hem te believen, de koude moet niet sterker zijn dan hij wil, de hitte moet niet over zijn wens heengaan, de regen moet hem gehoorzamen, pijn moet niet dicht naderen. Er moet niets moeilijks in het leven zijn en alle dingen en mensen moeten volmaakt zijn in de volmaaktheid van God; iedereen moet handelen in het leven zoals hij het wenst, alleen hij moet de ingenieur zijn en alle anderen zijn machines. Zij moeten allen het uithoudingsvermogen hebben dat hij van hen vraagt, en tegelijk moeten ze allen zo gevoelig zijn als hij van hen verlangt. Niemand dient te bewegen tegen zijn verlangen in, zelfs geen vogel mag in de lucht vliegen, noch een blad wapperen – alles onder zijn bevel, hij alleen dient te leven en alle anderen moeten leven, maar onder hem. Over deze houding spreek ik niet van één iemand in de wereld, maar van ieder individu. De wereld is een plaats waar ieder individu de koning wenst te zijn: zo veel koningen en maar één koninkrijk, en de hele tragedie van het leven komt op rekening hiervan.


De wijzen maken door hun wijsheid het leven gemakkelijk. Maar onder de wijzen zijn er twee categorieën, de ene is de Meester, de andere is de Heilige. De houding van beiden in het leven is zeer tegengesteld.

De houding van de Heilige is om sympathie voor de anderen te voelen en de moeilijkheden van de levenssituatie van anderen te zien als van hem zelf, en zijn behoeften op te offeren voor de noden van anderen, zich realiserend dat hij weet dat het leven moeilijk is, en dat zij die wijsheid ontberen nog meer moeilijkheden hebben daar zij niet weten hoe de moeilijkheden van het leven te overwinnen. Vanwege zijn liefde, genade en medegevoel offert hij aldus zijn leven op aan de dienst van zijn medemens door het leven makkelijk voor hen te maken.

In de eerste plaats ziet hij de ergste vijand van zijn medemens in zichzelf, wetend dat de natuur van ieder ego vijandig is, en door te berusten in de wil van zijn medemens, door zijn voordelen op te offeren voor zijn broeder, voelt hij dat hij zijn medemens het beetje verlichting gegeven heeft dat hij van zijn kant geven kon. Door deze moraal in het leven te beoefenen bij iedere stap die een wijze neemt, wordt hij een bron van geluk voor allen die hij ontmoet en met wie hij in het leven in contact komt, en zijn geest wordt verdiept in heiligheid. De geest van een heilige wordt tenslotte afgestemd op het hele universum, hij harmonieert met de klimaten, met het weer, met de natuur, met de dieren en vogels, hij komt in harmonie met de bomen en planten, in harmonie met alle atmosferen, met alle menselijke wezens van allerlei aard, omdat hij de grondtoon wordt van het hele universum.

Allen harmoniëren met hem, de deugdzame zielen, de zondige zielen, engelen en duivels, allen worden afgestemd. Hij komt in harmonie met ieder voorwerp, met ieder element, met hen die de aarde verlaten hebben is hij in harmonie, met hen in de atmosfeer is hij in harmonie en in harmonie met hen die leven op aarde.

De moraal van een heilige is erg moeilijk, maar de geest van de heilige is een weldaad voor hemzelf en zegening voor anderen.


Dan is er de manier van de Meester, die heel tegengesteld is. Hij overwint zichzelf, hij strijdt met het leven, hij is in oorlog met het lot, hij trekt op tegen alles wat hem verkeerd lijkt, hij vindt de sleutel tot de geheimen die hem onbekend zijn, hij, in plaats van te berusten in alle toestanden, alle dingen, alle mensen, verandert ze in de gestalte die hij wenst en kneedt de persoonlijkheden die met hem in contact komen zoals hij belieft. Hij stemt persoonlijkheden in de stemming die zijn orkestratie schikt.

Hij heeft gezag over voorwerpen, hij brengt werkingen in voorwerpen tot stand die er van nature niet zijn. Hij kan zelfs tot een staat stijgen waar hij de natuur kan bevelen; en de geestelijke hiërarchie is gevormd uit de meesters. Want de wereld wordt bestuurd, wordt geregeerd; hoewel uiterlijke regeringen verschillen, is de innerlijke regering de geestelijke hiërarchie. In het Oosten worden zulken Wali genoemd, wier gedachte, wier gevoel, wier blik, wier impuls het universum kan doen bewegen.

En toch zal geen van beiden, heilige of meester, aanspraak maken voor de wereld, "Kijk naar mij – ik ben een heilige", "Ik ben een meester", "Ik kan dit doen" of "Ik ben zulk een deugdzaam persoon" of "een goed persoon". Zij houden zichzelf in nederige gedaante, iemand zoals iedereen in de wereld. Het is niet de aanspraak, het is de daad die de meester bewijst. En dan, wat geven zij er om of de wereld hen uitroept tot heilige of meester? Welk nut hebben zij daarvan? Het is alleen van nut voor wie vals is, omdat hij blij is iets te zijn wat hij niet is; hij die alles is, hij wenst niet dat iedereen hem als zodanig herkent.

Een persoon met zijn rijkdommen weet dat hij rijk is, hij hoeft geen vijftig ringen aan te doen om iedereen te vertellen hoe rijk hij is, maar degene die vijftig ringen aandoet is zelden rijk. Er is een mooie gelijkenis bekend in India, dat het het holle vat is dat lawaai maakt, indien het gevuld is met water maakt het geen lawaai.


Kortom, oprechtheid is het voornaamste om te bereiken in het leven. Het kleine dat oprecht verkregen wordt en zonder pretentie behouden is veel meer waard dan een grotere winst ontbloot van oprechtheid, want deze is een zandberg, eens zal de storm komen en hem wegblazen. Waarlijk, waarheid is de schat die iedere ziel zoekt.

(Vertaling Peter Azim de Bruin & Myra van Leer, 1994)